•  
  •  
 

Abstract

R.M. Noto Soeroto was one of the Indonesian writers who wrote in Dutch. His poems and essays in Dutch were well appreciated by both the Dutch and the Indonesian society in the Netherlands. He published his works in Oedaya: Majalah bergambar untuk Indonesia, a magazine (1923-1931) that was founded by him. His works can be categorized as Dutch-East Indies literature. Most of his works in Dutch were written when he lived in the Netherlands and describe the Javanese culture. This article is an analysis on three of Soeroto's poems. These three poems present flowers as theme, two poems are from his anthology Melatiknoppen: gedichten in proza (1915) and one poem from De geur van moeders haarwrong (1922). Flowers are most usually seen as a symbol for women, and thus represent the idea of femininity. However, the flowers in these three poems refer to the idea of masculinity. Jasmine is no longer a symbol limited to the feminine gender. In Javanese culture, the jasmine flower attached to the hair is a symbol of femininity. The flower wrapped around the kris is a symbol of masculinity. Furthermore jasmine is a symbol for struggle. This article tries to demonstrate the presence of masculinity through the use of flowers and their role as an image of masculinity in Noto Soeroto's poems.

References

Boukema, H.J. 1992. ‘Indisch-Nederlandse Letterkunde’, Neerlandica Extra Muros XXX/1 (Februari): 1-19.

Feijter, Anna 1991. “Poëzieanalyse”, di dalam: Peter Zeeman (ed.), Literatuur en context; Een inleiding in de literatuurwetenschap. Nijmegen: SUN

Luxemburg, Jan van. 2002. Inleiding in de literatuurwetenschap. Cetakan revisi. Muiderberg: Coutinho. (Cetakan pertama tahun 1981).

Maier, Henk 1992. ‘Is Indisch-Nederlandse literatuur ook een Aziatische literatuur’, Indische letteren 7/4 (Desember): 137-144.

Maier, Henk 1996. ‘Indische Literatuur. Bezinnige op een definitie’, di dalam: Theo L. D’haen (ed.), Weer-werk; Schrijven en terugschrijven in koloniale en postkoloniale literaturen, hlm. 14-30. Leiden: Vakgroep Talen en Culturen van Zuidoost-Azië en Oceanië, Universiteit Leiden. (Semaian no. 15).

Nieuwenhuys, Rob. 1978. Oost-Indische spiegel; Wat Nederlandse schrijver en dichter over Indonesië hebben geschreven vanaf der eerste jaren. Cetakan ketiga. Amsterdam: Querido. (Cetakan pertama tahun 1972).

Nieuwenhuys, Rob. 1998. Met vreemde ogen: tempo doeloe; Een verzonken wereld: fotografische documenten uit het oude Indië 1870--1920. Amsterdam: Querido.

Paasman, Bert. 1999. ‘Grenzen en grenscorrecties in de Indisch-Nederlandse literatuur’, Indische letteren 14/2 (Juni): 66-72.

Paasman, Bert. 2005. ‘De muze buitengaats: een heroriëntatie op de IndischNederlandse dichtkunst’, Indische letteren 20/3 (September): 163-195.

Praamstra, Olf .1997. ‘De omstreden bloei van de Indisch-Nederlandse letterkunde’, Tijdschrift voor de Nederlandse Taal- en Letterkunde 113-3: 257-274.

Soeroto, Noto. 1912. De gedachten van Raden Adjeng Kartini als richtsnoer voor de Indische Vereeniging: rede, voor de Indische Vereeniging op de vergadering van 24 december 1911 te ’s-Gravenhage. Den Haag: Indische Vereeniging.

Soeroto, Noto. 1915. Melatiknoppen: gedichten in proza. Amsterdam: S.L. van Looy.

Soeroto, Noto. 1917. Fluisteringen van den avondwind. ’s-Gravenhage: Adi Poestaka.

Soeroto, Noto. 1918. Bloemenketenen. Amsterdam: S.L. van Looy.

Soeroto, Noto. 1922. De geur van moeders haarwrong. Cetakan kedua. Amsterdam: S.L. van Looy. (Cetakan pertama tahun 1916).

Soeroto, Noto. 1931. Wayang-liederen. ’s-Gravenhage: Adi Poestaka.

Soeroto, Noto. 2002. ‘Hollandse gedichten en Javaansche gedachten’, De Revisor; Twee mandelijks literair tijdschrift voor Neerland en Vlaanderen 29/4 (November): 5-7.

Suprihatin, Christina. 2006. “Oedaya: de zonsondergang van R.M. Noto Soeroto” , di dalam: Eliza Gustinelly dkk., Tiga puluh lima tahun studi Belanda di Indonesia; Vijfendertig jaar studie Nederlands in Indonesië, hlm. 44- 53. Depok: Fakultas Ilmu Pengetahuan Budaya, Universitas Indonesia.

Termorshuizen, Gerard. 1990. ‘De Indische belletrie: een exotisch stiefkind binnen de literatuurgeschiedenis’, di dalam: Traditie en Progressie. Handelingen van het Veertigste Filiologen Congres, hlm. 249-256. ’S-Gravenhage: SDU.

Van Alphen, Ernst, Lizet Duyvendak, Maaike Meyer, dan Ben Peperkamp. 1996. Op poetische wijze; Handleiding voor het lezen van poëzie. Bussum/ Heerlen: Coutinho, OU.

Van Boven, Erica dan Gillis Dorleijn. 1999. Literair mechaniek. Bussum: Coutinho.

Van Zonneveld, Peter. 1995. Album van Insulinde; Beknopte geschiedenis van de Indisch-Nederlandse literatuur. Amsterdam: Amsterdam University Press.

Van Zonneveld, Peter dan Reggie Baay. 1988. Indisch-Nederlandse literatuur; Dertien bijdragen voor Rob Nieuwenhuys. Den Haag: HES.

Share

COinS